Met de internationale kunstmarkt hield mijn vader zich niet zo bezig, soms wel met een kunstenaar die hem was opgevallen, dat was b.v. Bissiere, Wagemaker en later nog Frans Massareel (andere kunstenaars zijn al genoemd). Bekende werken moesten voor studiedoeleinden open staan, vond hij. Dit vertelde hij bijvoorbeeld de bezitter van een schilderij van Van Gogh in Brabant, dat hij wilde zien.
In de laatste jaren was vader heel pessimistisch over zijn eigen werk. Misschien viel me dat ook extra op, omdat ik toen steeds in het midden
van de donkerste tijd kwam, rond kerst.
Hij vond het onverdraaglijk dat zijn werk niet zo wilde lukken, vreesde steeds hetzelfde dat hij van Matare gezien had, dat je werk eronder leed bij het ouder worden. Hij was eigenlijk altijd al tobberig geweest, wat in de donkere winterdagen dan duidelijk te voorschijn kwam. Het uitzicht op de tuin in de winter heeft hij vroeger verschillende keren geschilderd, daar zit iets van overwinning in. Misschien omdat de sneeuw weer het licht had gebracht? Die werken zijn voor mij persoonlijk belangrijk, ook als herinnering aan een gesprek over de verschillende kleuren wit en grijs.
Wintertuin litho

Toch is er nog iets niet genoemd wat ik nog belangrijk vind: vader had een eigen gevoel voor verhoudingen waar niemand hem vanaf bracht. Zo ging hij nooit in op kwaadsprekerij over iemand, je kon er zeker van zijn dat hij morgen nooit iets anders zou zeggen dan vandaag. Op die manier was hij, met al zijn zwaktes, toch een rots in de branding.